Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 2015 ** Henry Thoreau trekt zich in 1845 terug in de bossen bij Concord (Massachusetts, VS) waar hij aan de oever van Walden Pond een hut bouwt om zo bescheiden mogelijk te léven. Dat laatste houdt voor hem in: lezen, denken, schrijven en in zijn eigen levensonderhoud voorzien (bonen telen). Om zich heen ziet hij immers hoe zijn dorpsgenoten een leven lang aan hun werk gebonden blijven om in hun materiële behoeften te voorzien. Met zijn project wil Thoreau aantonen dat het mogelijk is om een grote mate van vrijheid te verkrijgen met een minimum aan arbeid. Hij slaagt erin om met de opbrengst van de bonen die hij teelt rond te komen en voldoende tijd over te houden om te filosoferen en … te niksen (wat vaak hetzelfde is). In Walden & de plicht tot burgerlijke Ongehoorzaamheid - dat hij achteraf schrijft - laat hij de lezer delen in de inzichten die het kluizenaarschap hem opleverden. Hij vertelt over uiteenlopende aspecten die hem in die twee jaar hebben beziggehouden: o.a. lectuur (wat is goede lectuur?), eenzaamheid en bezoek (wat betekent alleen zijn en wat is écht bezoek?), bonen kweken (wat leert je het werk op het veld?), het dorp (hoe zwaar weegt de afzondering van de gemeenschap?), de jacht en de visvangst (wat eet een gecultiveerd mens -niet -?), hogere wetten (hoe ga je om met natuurlijke driften?), de natuur ( welke impact heeft de natuur op de mens -o.a. in De Meren-? ) … Omwille van zijn afzondering, speelt de natuur een bijzonder grote rol in zijn beschrijvingen en overwegingen. Misschien is Walden daardoor, nog meer dan een filosofisch werk, een ode aan de natuur. Thoreau mag er dan aparte ideeën op nahouden, écht filosofisch wordt hij zelden. Daarvoor spreekt hij zichzelf –zoals vertalter Anton Haakman in zijn nawoord terecht opmerkt- net iets te vaak tegen en zijn zijn ideeën niet helder genoeg. Mooi is wel zijn oproep (Besluit) om voor jezelf te denken, de platgetreden paden te durven verlaten en je eigen rechtvaardige wetten te volgen. Dat laatste is meteen ook de inzet van het toegevoegde essay: de Plicht tot burgerlijke Ongehoorzaamheid. Daarin wraakt hij de Amerikaanse staat omwille van de in stand gehouden slavernij. Is Walden & de plicht tot burgerlijke Ongehoorzaamheid (geschreven in 1854 nota bene!) vandaag überhaupt nog leesbaar? De doorgewinterde lezer komt er zeker door, al zou Thoreau -met een goede redacteur naast zich- vandaag wellicht behoorlijk wat passages schrappen. Let wel, bepaalde hoofdstukken zijn pareltjes. Denken we aan De Meren waarin Thoreau sublieme pastorales neerzet. Heeft Thoreau nog een boodschap voor de eenentwintigste-eeuwse lezer? Alleszins. Meer dan ooit viert het materialisme hoogtij en net daar maakte Thoreau met zijn experiment een punt: “weg met materiële ballast. Een minimum aan voedsel en beschutting kan volstaan om het geluk te vinden.” Laat dat net de boodschap zijn van filosoof Jan-Hendrik Bakker die met zijn werk In Stilte (uitgeverij AtlasContact, 2015) tot ditzelfde besluit komt: geluk ligt niet in het materiële, maar ‘volheid’ is te ervaren in de natuur en de medemens … Om dit te vinden, moeten we echter onze levenswijze dratisch veranderen. Misschien is de lectuur van Thoreaus Walden & de plicht tot burgerlijke ongehoorzaamheid daarvoor alleen al een goede aanzet? In aanvulling op deze appreciatie, verwijs ik graag naar In Stilte, Jan-Hendrik Bakker |