- Met De Chinees scheep je in voor een veelbelovende Scandinavische detective, maar ontvoert Mankell je halverwege letterlijk naar de VS om je vervolgens alle hoeken van de wereld te laten zien. Bovendien zijn er drie à vier hoofpersonages. De lezer moet dus niet alleen afwisselend in de huid kruipen van Brigitta Roslin (rechter in Zweden, 21 ste eeuw), Ya Ru en Hong Qui (Chinese broer en zus, 21 ste eeuw) en San (Chinees –gedwongen- immigrant in de VS, 19de eeuw), maar zich ook verplaatsen in de ruimte (Zweden, de VS, China en Afrika), en daarbovenop ook nog eens een reis in de tijd maken: 21ste eeuw en 19de eeuw ... Voor een lezer die –niets meer, maar ook niets minder dan- een spannende detective verwacht, is dat gemarchandeer met tijd, ruimte en verschillende nationaliteiten een eerder ongewenste hoofdschotel. De moordzaak waarmee De Chinees van wal steekt, blijkt uiteindelijk veeleer een amuse-gueule dan een voorgerechtje ... Halverwege het boek reizen we (ergens rond 1860) mee met een Chinees naar de VS om er de spoorlijn aan te leggen. In het tweede deel van het boek volgen we Brigitta Roslin naar China om er vervolgens als een vlo over te springen op Honq Qui en haar broer Ya Ru die elk symbool staan voor de twee grote strekkingen in de Chinese politiek aan het begin van de 21ste eeuw: de progressieven en de traditionelen. Tussendoor gaan we nog even langs in Afrika en natuurlijk zijn er nog de slachtoffers van de gruwelijke misdaad in Zweden, maar dat gegeven verdwijnt wat mij betreft al te ver op de achtergrond ... Mankell komt ermee weg, maar of een beginnend auteur dit zou moeten proberen? Met alle Chinezen ... |