**** De 76-jarige Cees Noteboom bereikt in ‘s Nachts komen de vossen wellicht het toppunt van zijn schrijven. Een verhalenbundel met de dood en het gemis als thema’s. Op geen enkel moment komt de dood echter luguber over, veeleer integendeel. Noteboom praat met zijn lieve doden, haalt tedere herinneringen aan ze op, portretteert ze. Heel origineel is bovendien waar hij in Paula 2 de dode zelf aan het woord laat. Niet clichématig, maar heel aannemelijk leeft hij zich in in het ‘leven’, het ‘zijn’ van de overledene en geeft hij haar het (weder)woord. Dit hoofdstuk is immers de pendant van het vorige verhaal (Paula) waarin hij over haar schrijft. Mooi is de melancholische sfeer die uit alle verhalen spreekt. Het is de toon die wellicht enkel kan aangeslagen worden door mensen die al wat jaren op de teller hebben staan, die door het leven gelouterd zijn, die zoveel hebben meegemaakt dat goedertierenheid en lankmoedigheid vanzelf komen. Het feit dat Nooteboom over de dood begint te schrijven zal natuurlijk wel alles te maken hebben met zijn leeftijd waarop hij meer doden dan levenden kent. Het doet denken aan Alechinsky die in een interview met de vrt zei: “Ik praat de hele dag alleen nog met doden. Alle mensen die ik ken, zijn dood.” Volgens recensenten een tamelijk on-Nooteboomsiaans werk, maar misschien net daarom de moeite voor Nooteboom-leken om met dit boek te starten? Een verdiende Gouden Uil 2010. |