** Lebowski Publishers, Amsterdam. De Wandeling van Robert Walser kocht ik –tegen mijn gewoonte in- op het zicht. Mijn boekenkeuze baseer ik doorgaans op recensies of aanbevelingen van vrienden en bloggers, maar hier was ik meteen verkocht door de prachtige uitgave: harde kaft met doorzichtige wikkel en een tot de verbeelding sprekende coverfoto. Voeg daar de titel én de naam van de uitgeverij (Lebowski) aan toe en dit moèst een lezenswaardig boek zijn. En dat is het ook, zij het niet meteen in de zin zoals ik het had verwacht. Het ‘verhaal’ is een patchwork van ontmoetingen, bedenkingen en gesprekken die de schrijver al wandelend bijeensprokkelt en met de lezer (die meewandelt) deelt. In dit lappendeken hebben de scènes onderling weinig of niets met elkaar te maken. Het zijn stuk voor stuk losstaande schetsen van wat Walser op zijn wandeling tegenkomt. Daardoor steekt er niet echt een plot in De Wandeling; het gegeven van zijn uitstap gebruikt de auteur eerder als een kapstok om de lezer te onderhouden over wat hij onderweg ziet en wie hij ontmoet. Badinerend neemt hij ons mee door de stad en over het platteland. Opmerkelijk is de hoogdravende en extreem voorname toon die hij daarbij aanslaat. De gesprekken die de auteur onderweg voert, staan stijf van de oubollige beleefdheidsformules. De ‘morgenmaandagman’ (Lucas Van den Eynde) uit de populaire tv-show Morgen Maandag van Marc Uytterhoeven (1993) had zich voor zijn ondertussen onsterfelijk geworden plechtstatige afscheidswoorden geen betere inspiratiebron kunnen dromen. Ook in 1917, het jaar waarin Walser dit boek schrijft, zal men eerder op die manier met elkaar geschreven dan gedialogeerd hebben, dus rijst de vraag waarom Walser deze bombastische toon aanslaat. Uit het verhelderende nawoord van W.G. Sebald blijkt dat Walser op middelbare leeftijd al aan psychoses leed en nooit anders dan ascetisch en in complete afzondering heeft geleefd. Volgen wij in De Wandeling een wereldvreemde en vereenzaamde man? De titel sprak me aan omdat ik onmiddellijk de link legde met Wandelen, een filosofische Gids van Frédéric Gros. Ik meende immers ook in Walsers boek vooral bespiegelingen te zullen lezen over het wandelen. Toch is De Wandeling eerder een beschrijving van wie en wat Walser tijdens zijn wandeling aantreft: boekhandelaren, professoren, bankbedienden, zangeressen, actrices, meester-kleermakers en ja, zelfs reuzen zoals Tomstjak. Zoals Sebald in zijn nawoord terecht opmerkt, is het opvallend dat Walser de personages aan zo’n ijltempo laat voorbijkomen dat geen van hen de kans krijgt uit te groeien tot een volwaardig karakter. Zo zijn niet alleen de scènes vaak onsamenhangend, maar verdwijnen ook de personages in een mistige waas waardoor de roman in zijn geheel al even ontastbaar wordt. Heeft de auteur deze wandeling wel ècht gemaakt of is het een zoveelste oefening in fantaseren en verbeelden? Met deze verzorgde uitgave, inclusief biblio- en biografie én interessant voor- en nawoord, zette uitgeverij Lebowski een nieuwe reeks in: Book of the Month. Ondertussen volgden al twee andere publicaties (De Buurt van Ab Visser en Handleiding voor poetsvrouwen van Lucia Berlin). In het nawoord vernemen we dat Lebowski ook De Rover, Walsers laatste roman zal uitgeven. Het blijft uitkijken met/voor Lebowski! |