**** Wat een pareltje! Een kleinood van amper drie hoofdstukken, verdeeld over 127 pagina’s. In hoofdstuk 1, ‘De zonde van de hoogte’, laat Barnes (letterlijk) een ballonnetje op met feitengegevens over de eerste ballonvaarders. Hij zal er het hele boek door naar blijven verwijzen en als puzzelstukjes opnemen om zijn legpuzzel, zijn verhaal, te vervolledigen. Maar dan voegt hij er iets aan toe: hij brengt ook het relaas van Nadar (Félix Tournachon) die als eerste de fotografie en de ballonvaart samenbracht. De wereld was veranderd: voortaan kon een groter gebied nauwkeuriger in kaart worden gebracht … “Je voegt twee dingen samen die nog niet eerder zijn samengevoegd. En de wereld is veranderd.” Met dit adagio start hij trouwens Hoogteverschillen. Het voorbeeld van de ballonvaart en de fotografie blijkt vanaf hoofdstuk twee, ‘Vaste bodem’, een metafoor te zijn voor een relatie: “Je voegt twee mensen samen die nog niet eerder zijn samengevoegd; ./… en dan is de wereld veranderd. Samen zijn ze, in dat eerste moment van vervoering , dat eerste stormachtige gevoel van opgetild worden, groter dan hun beider ik afzonderlijk. Samen zien ze verder, en scherper.” Het overkomt de amateur-ballonvaarder Fred Burnaby wanneer hij verliefd wordt op actrice Sara Bernhardt. Maar wanneer ze zijn liefde niet blijvend kan beantwoorden, bereikt Burnaby na een val van grote hoogte weer de vaste bodem … In hoofdstuk drie, ‘Het verlies van diepte’, komt pas echt alles samen, wanneer Barnes het relaas brengt van (het verwerken van) het verlies van zijn echtgenote. “Dan wordt, op enig moment, vroeg of laat, om de een of andere reden, een van de twee weggenomen. En wat wordt weggenomen is groter dan de som van wat er eerst was” Inhoudelijk lijkt dit hoofdstuk niet samen te hangen met het verhaal van Nadar (hoofdstuk 1) en Fred Burnaby (hoofdstuk 2), maar de parallellen zijn veelzijdig: het samenvoegen van twee dingen (mensen), het bereiken van grote hoogtes (verliefdheid, een goede relatie), het bereiken van vaste grond (wie hoog vliegt, kan diep vallen) resulteren vroeg of laat in het ‘verlies van diepte’: het afscheid nemen van wat ooit grote hoogtes kende. In hoofdstuk drie schetst Barnes dan ook heel aangrijpend en diepgaand zijn rouwproces na het verlies van zijn vrouw; het ‘verdrietwerk’ zoals hij het noemt. Heel terecht recenseert The Independent dat ‘iedereen die een geliefde heeft verloren dit boek zou moeten lezen en herlezen en herlezen.’ Er valt zeker heel wat troost uit te putten. Maar er is, buiten deze metafoor voor het huwelijk, nog een derde dimensie waar te nemen in het boek: die van de geschiedenis van de westerse mens. In ‘De zonde van de hoogte’ verwijst Barnes naar het verzoeken van de goden wanneer de mens wilde gaan vliegen. Eenmaal het zwerk op God was veroverd (de luchtvaart), had de mens God niet meer nodig, denkend ‘op vaste bodem’ te kunnen vertoeven zonder de hulp van hogere krachten. Met ‘het verlies van diepte’ toont Barnes aan dat de mens met het afzweren van zijn geloof ook de grond onder de voeten heeft verloren wanneer verlies zijn deel wordt … Met het veroveren van de hoogte, verloor de mens ook diepgang in zijn leven: ‘Het is gewoon allemaal het universum dat zijn gang gaat’, bezweert de agnostische Barnes. Een a-typische roman dat beslist een tweede lectuur verdraagt! |