Uitgeverij Cossee en uitgeverij Lebowski 2014, 286 blz. *** Naar Parijs gevlucht voor de Russische Revolutie kan Gajto Gazdanov er in 1920 eerst als arbeider en later als kantoorbediende aan de slag. Wanneer hij deze jobs voor bekeken houdt, gaat hij naar de universiteit. Toch blijft hij lange tijd als nachtchauffeur (1928-1952) aan het werk. In Nachtwegen volgen we hem in deze periode waarin hij onbekenden door Parijs voert. Door zijn nachtwerk blijft hij er de anonieme vreemdeling die amper (bewust?) een sociaal netwerk uitbouwt. In die bijna 25 jaar als chauffeur leert hij slechts een handjevol mensen kennen en dan nog doet hij zijn best om hen zo afstandelijk en onbeleefd mogelijk te bejegenen. Enkel gedreven door nieuwsgierigheid getroost hij zich de moeite om hen beter te leren kennen, al maakt hij hen onmiddellijk duidelijk dat ze op zijn hulp niet moeten rekenen. Vooreerst is daar Raldi, de vereenzaamde courtisane op leeftijd. Zij meent in hem een oude geliefde te herkennen, maar na een gesprek blijkt dit een vergissing te zijn. Raldi fascineert hem en hij blijft haar opzoeken. Zo komt hij op een dag ook in contact met de bloedmooie Alice. Raldi ziet in Alice haar opvolgster en wil haar het vak leren. In de nachtcafés ontmoet hij “Plato”, de altijd dronken intellectueel met wie hij graag filosofeert. In datzelfde café treft hij ook het jonge hoertje Suzanne die op een dag ophoudt met werken omdat ze wil trouwen met Fedortsjenko, een jonge Rus die Gazdanov nog kent uit zijn jeugd. Korte tijd na hun huwelijk belandt Fedortsjenko echter in een existentiële crisis en pleegt hij zelfmoord. Geen van allen gaat echter een rol van betekenis spelen in Gazdanovs leven; ze dragen amper zijn interesse weg. Grote afwezige in het verhaal blijft de persoon die blijkbaar wél in Gazdanovs hart zit, maar over wie we niets te horen krijgen. Twee keer vermeldt hij haar foto die op zijn appartement hangt, maar wie deze vrouw is of wat ze voor hem betekent, blijft voor de lezer al even duister als wie Gazdanov zèlf is. Nachtwegen is onmiskenbaar een prachtige roman over een ontheemde ziel in de wereldstad Parijs. Hij leidt er ons binnen in de uitgaansbuurten, de prostitutie, de nachtcafés, de wereld van de clochards en de taxichauffeurs (vaak geëmigreerde intellectuelen). Deze werelden raken elkaar, maar haken niet op elkaar in, net zoals Gazdanov afstand houdt en geen vaste grond onder de voet krijgt (wil?) in de voor hem vreemde stad. Hij blijft de vreemdeling, de afstandelijke toeschouwer, de grote onbekende, de nachtchauffeur die enkel registreert en niet deelneemt aan het leven in Parijs: “Op mij moet je niet rekenen.” Of hoe je de anonimiteit van de grootstad bijna tastbaar maakt. Een meesterwerk. |