Prometheus 2014, 261 blz. ** We zullen niet te pletter slaan is het meer dan geslaagde debuut van de jonge auteur Nina Polak. In een taal waar vaart in steekt, neemt Nina Polak je mee in het broer-zusverhaal van de jongvolwassenen Anna en Schard. Zij staan als jonge, maar enigszins verwarde nestvlieders op de drempel van hun leven, weifelend om hun vleugels uit te slaan. Niet voor niets staat op de cover de afbeelding van Albrecht Dürers Vleugel van een blauwe roller (1512). Niet voor niets tekent Anna uilenveertjes … Maar Anna en Schard ’slaan niet te pletter’, al blijkt het uitvliegen voor hen niet gemakkelijk. Niet het warme nest verlaten valt hen zwaar, maar eerder het feit dat het uit elkaar gevallen is, maakt hen vleugellam. Hoewel opgegroeid bij een lesbisch koppel worstelen ze met dezelfde problemen als andere jongeren en net als bij heterokoppels die scheiden bezorgt het uiteenvallen van hun gezin ook hen de nodige pijn en verwarring. Maar ze slaan dus niet te pletter. Met vallen en opstaan, gaan ze hun eigen weg. Anna gaat op kamers wonen en leert omgaan met de frustratie verliefd te zijn op de homoseksuele Manu. Schard volgt zijn geëngageerde Padma naar India, maar moet afhaken. Gedesoriënteerd, vervuld van liefdesverdriet en met de nodige kleerscheuren (eigenlijk een gebroken arm) moet hij opnieuw aansluiting vinden met het leven in Nederland. Met zijn moeder Benya blijft hij moeilijk overweg kunnen, maar hij vindt wel toenadering tot zijn zus Anna. Uiteindelijk vindt ook zij troost in de zorg voor haar broer en hervinden ze de warmte uit hun vroegere gezin in de zorg voor elkaar: “Hij zal thee voor haar maken”, “Zij zal thee voor hem maken”. Zo is We zullen niet te pletter slaan vooral een boek over de zoektocht naar menselijke warmte in relaties. En die hoeven niet conventioneel te zijn. Benya en Marie zijn een lesbisch moederpaar, Anna is verliefd op Manu die op jongens valt en zich graag in vrouwenkleren hult, Schard heeft iets met oudere vrouwen, de lesbische Marie vindt een nieuwe relatie bij een man, het kortstondige avontuur met Aisling leert Anna dat ze niets voor vrouwen voelt … Vele soorten relaties dus, maar alle – behalve de verziekte moeder-zoonrelatie tussen Benya en Schard- zijn ze vervuld van mildheid en warmte. Tegelijk blijkt uit diezelfde relaties ook de onmogelijkheid om elkaar te vinden. Alleen Schard en Anne lijken elkaar als broer en zus op het einde (terug) gevonden te hebben. De af- en aanwezigheid van de ander krijgt in het boek dan ook een prominente plaats: Marie en Benya gaan uit elkaar, Anna en Schards natuurlijk vader is de grote afwezige (overleden), Schard moet zijn Padma missen in het verre India, Manu verdwijnt vaak onaangekondigd van de radar. We zullen niet te pletter slaan is dus tegelijk het verhaal van langs elkaar scherende relaties. Opvallend is Nina Polaks taalgebruik. Het boek staat bol van mooie woorden, soms in een gedurfde context. Zo gewaagt Polak van de cour, waar ze de speelplaats bedoelt. Mooi toch? Anderzijds is de auteur op dat vlak misschien wat te ijverig, want “gesedeerd op een kruk”, mag wat mij betreft ook gewoon “gezeten op een kruk” zijn. En wat te denken van een ‘academisch antisceptisch paleis’, wanneer je het simpelweg over een ziekenhuis wil hebben? Het zij haar vergeven, want om je plaats te veroveren in literatuurland moet het wellicht ietsje over de top zijn. Nina Polak sloeg haar vleugels uit en … sloeg zeker niet te pletter. Benieuwd naar haar volgende werk. |